Sjoerd Moll

Partner en AA-accountant

Hij speelde in het eerste van FC Castricum, als linksback. “Geen balkunstenaar, maar een fanatieke kuitenbijter. De rechtsbuiten had een slechte aan me, die kwam er echt niet langs!” Voetballen doet Sjoerd niet meer, maar de drive heeft hij nog steeds. Nu als jongste partner bij Cramer Accountants. “Een leuke club, ik voel me hier thuis.” Hij begon zijn loopbaan als assistent accountant bij de VvAA (Vereniging voor Artsen en Automobilisten) en maakte in 2011 de overstap naar Cramer Accountants.

Wat hem in zijn werk aantrekt is de diversiteit. Bij de VvAA werkte Sjoerd voor een specifieke klantgroep: artsen en medisch specialisten met vaak dezelfde vragen en de bij die beroepsgroep behorende mentaliteit. “Nu bij Cramer gaat dat breder, van Zzp’er tot DGA van een met hard werken opgebouwd miljoenenbedrijf. Die komen soms met vragen waar ik even over na moet denken. Dat heb ik inmiddels wel geleerd. Als linksback handelde ik soms te impulsief, maar in mijn werk kan dat niet.”

“Een advies kan bepalend zijn voor heel veel, dat maakt mijn werk interessant. En als ik twijfel dan bespreek ik het met mijn partners, want bij Cramer doen we ’t samen. Dat gaat over en weer. Soms hoor ik Remco en Peter beneden praten over een onderwerp waar ik meer van weet. En ja, dan kan ik het echt niet laten.” Wonen doet Sjoerd in Castricum, met z’n vrouw en dochtertje. Zijn vrouw komt uit Limburg, maar voor haar voelt Castricum inmiddels ook als thuis.

“Lekker overzichtelijk, niet te groot. Dat past bij ons. Voetballen doe ik niet meer, maar ik ga zo’n drie keer per week een rondje hardlopen. Daar ben ik onlangs mee gestart, ik werd te zwaar. En ik heb thuis een piano staan, daar speel ik op.” Dat heeft Sjoerd tijdens zijn studie ook gedaan, als toetsenist in een metalband. “Ja echt. Kijk maar op YouTube. Dan zie je me, druk bewegend op de achtergrond.” Dat drukke bewegen heeft Sjoerd moeten leren, hij is geen podiumbeest. “Ik was degene die de band bij elkaar hield en alles regelde. Dat is een rol die me beter past.”